Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Reizen)

Schoonheid kan een gruwel zijn

Niet ver van Kassel in Noord-Hessen ligt het plaatsje Guxhagen, waar Benedictijnen in 1113 een prachtig klooster hebben gesticht.1 Na de Reformatie in Hessen werd het opgeheven en geleidelijk aan raakten de gebouwen in verval. In 1871 werden er in de Frans-Duitse oorlog 750 krijgsgevangenen opgesloten in de grote kerk, overblijfsel van het kloostergoed. Er kwamen 27 Fransen om; zij hebben nu een mooi graf op het kerkhof. Een schoon einde aan de eerste van drie gruwelijke oorlogen.

Breitenau - monument
Graf met gedenkteken, opgericht door hun landgenoten

Na de oorlog werd het gebouw in 1874 een inrichting voor de heropvoeding van prostituees en landlopers. Nog in datzelfde jaar werd aan de oostzijde een kerkgebouw ingericht voor kerkdiensten die tot op de dag van vandaag onafgebroken worden gehouden. Op zondag lag het houtbewerken stil en konden de mensen die heropgevoed werden orgelspel horen en vroom gezang. In Guxhagen zong het volk een eigen versie van zo’n kerklied: “Wie maar de goede God laat zorgen, en niet de mond vult met verwijt, wordt niet in Breitenau geborgen, waar men als arbeid het hout splijt”.2

Breitenau - monument
Aanzicht van de kloosterkerk, met rechts de gemeentekerk,
waar vanaf 1874 zonder onderbreking het woord van
verzoening en de lof aan God is gesproken en bezongen.

Het werd 1933. Hitler kreeg de macht in handen. Terwijl de erediensten gewoon doorgingen, werd door de nazi’s in Kassel het middenschip tevens gebruikt als “concentratiekamp voor politieke gevangenen”. Dit was het eerste Duitse kamp met deze naam. Binnen een jaar werden zij naar elders overgebracht. In 1938 vonden overal in Duitsland pogroms tegen joden plaats en een aantal werd gevangen gezet in Breitenau.

Breitenau - kunstwerk detail
Breitenau - kunstwerk
Kunstwerk over de gevangenis (van Borstel 1992).
Het beeldt o.a. de inschriften van gevangenen uit.
En hun benauwenis, want soms is ze gevuld met duizend mensen,
die, zoals een gevangene zei: “zich enkel beesten voelden,
die nergens meer op reageerden.”3

In de zomer van 1940 richtte de Gestapo in Breitenau een “arbeidsopvoedingskamp” in voor joden en andere vervolgden. In dit kleine kamp verbleven in totaal 8500 mensen, meestal voor kortere tijd. Er stierven ruim 80 personen, terwijl het voor bijna 2000 een tussenstation was naar een vernietigingskamp. Tijdens de erediensten, als God werd geloofd achter de dikke muur, waar het orgel staat, was het er stil.

Breitenau - orgel
Sstt! Je kunt het orgel horen…”
Er klonk schone muziek!

Na de oorlog werd Breitenau eerst – onder een andere naam – een gesloten inrichting met isoleercellen voor moeilijk opvoedbare meisjes. Vanaf 1974 tot op heden is het een psychiatrische inrichting; nu als woongemeenschap voor psychisch zieke mensen. Pas in 1979 ontdekte men nazi-bescheiden, die duidelijk maakten wat hier onder het mom van heropvoeding had plaatsgevonden. Men kon overlevenden traceren en met hen spreken. Een oud kloostergebouw, de Zehntscheune, dient nu als museum van de Gedenkstätte Breitenau.

Breitenau - gebouw
Breitenau - monument

De schoonheid van Breitenau is teruggekeerd. Goddank is daarmee echter het gruwelijke niet bedekt, maar openbaar gemaakt.

Noten

1. De meeste gegevens heb ik geput uit Stephan von Borstel, Dietfrid Krause-Vilmar, breitenau 1933-1945, University Press Kassel 2008.
2. “Wer nur den lieben Gott lässt walten, und ’s Maul kann halten, der braucht nicht in der Breitenau das Holz zu spalten”. Ib., 13.
3. Ib., 19.