Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Algemeen)

Chinese vluchtigheid

Song Dong, Life is Art, Art is Life

Ach, hoe vergankelijk en kwetsbaar is ons leven. Ach, hoe vaak lijden wij verlies. Ach, hoe vluchtig is alles, ook ons denken. Dat wist de Prediker al. Hij zei: Het bestaan is leeg en vluchtig, maar geniet van elke dag; dat is het loon dat God je gegeven heeft. Vooral in je jeugd moet je maar profiteren van het leven. Toen ik jong was werd ons echter door streng gereformeerde leraren voorgehouden, dat het leven een tranendal is waarin we niet moesten proberen te genieten, want dat was zondig. Bij de beroemde tekst “Pluk de dag” van Louis Couperus in ons leerboek van de Nederlandse letterkunde hield de leraar Nederlands een preek die wel een kwartier duurde over de zondigheid van deze auteur. Ik geloofde er geen barst van; wij waren thuis hervormd en vonden dat genieten van het leven prima was, zolang je ook rekening hield met je medemensen.

De tekst “Pluk de dag” las Couperus bij de Latijnse dichter Horatius, die aanhanger was van de Stoa-filosofie:

Tot een kort tijdsbestek moet je je lange termijn inkorten. Terwijl wij praten ontsnapt de jaloerse tijd: Carpe diem, pluk de dag en reken zo min mogelijk op morgen.

Het was een wijze raad: Stel niet uit tot morgen wat je heden doen kunt. Doe vandaag wat vandaag mogelijk is. In alle deugdzaamheid. Een sober ingetogen leven bracht volgens hen het enige ware geluk.

Sinds de Verlichting heeft men iets anders van deze wijsheid gemaakt. Zo schreef Couperus: “Pluk den dág! Pluk den dag als een bloem, als een roos en bewonder den dag, neem den huidigen dag dan waer, maar vergeet vooral niet op te ademen den géur van den dag, dien ge geplukt hebt!”

Het duurde nog meer dan een halve eeuw voordat de calvinistische Nederlanders Carpe Diem gingen opvatten zoals Couperus het uitlegde. Maar nu leven we al weer tientallen jaren in de Erlebnisgesellschaft, de samenleving van het genieten. Geniet van deze dag, en geniet morgen nog even vrolijk; dat is het Carpe Diem geworden, en dit is nu precies wat Horatius en de filosofen van de Stoa er niet mee bedoelden.

De Chinese kunstenaar Song Dong toont ons op zijn expositie Life is Art, Art is Life in het Groninger Museum, net als de Prediker en Horatius, een realistisch beeld van de werkelijkheid waarin de meerderheid van zijn volk leefde en vaak nog leeft. Niet in het minst het gezin waarin hij opgroeide. Ach, hoe vergankelijk en kwetsbaar is ons leven. Ach, hoe vaak lijden wij verlies. Ach, hoe vluchtig is alles, ook ons denken. En stel niet uit tot morgen wat vandaag gedaan kan worden. Zijn moeder had de dwangmatige gewoonte om alles wat ze had, ook als ze het niet meer gebruikte, toch te bewaren. Je weet maar nooit. Zelfs wanneer het je wat beter gaat, kan het toch zomaar weer slechter worden.

Song Dong vluchtigheid

Of bij Song Dong zelf de betekenis van het Carpe Diem inmiddels verschoven is van de Stoa-deugden van zijn moeder naar de samenleving van het genieten? Hij toont wel veel ironie. Hoe dan ook, vanuit zijn verleden ontstonden bij Song Dong de hoofdthema’s van zijn werk: vergankelijkheid, vluchtigheid en verlies.

Song Dong, watertafel

Vooral de ‘zaal van de vluchtigheid’ sprak mij aan en ik beperk mij verder tot dit thema. Die grote zaal heeft hij vol gezet met meer dan honderd lage tafeltjes en krukjes. Op de tafels ligt een zware ruw bewerkte natuurstenen plaat. In elke plaat zit een klein bakje met water en er ligt ook een kwast. Song Dong nodigt de bezoekers uit, met het water te schrijven op de steen. Hij voorspelt dat de tekst snel in de poreuze steen zal verdwijnen. Dit was in zijn land vroeger gebruikelijk wanneer iemand een geheime religieuze tekst wel even heel vluchtig wilde tonen, maar zonder dat de lezer de kans kreeg de tekst grondig tot zich te laten doordringen, laat staan hem over te nemen. Tegenwoordig, weet Song Dong, is deze methode zeer in zwang bij mensen die aan anderen een bericht willen doorgeven dat weer verdwenen moet zijn voordat de Chinese autoriteiten het hebben kunnen lezen.

Ook ik nam plaats achter zo’n tafeltje, om voor enkele seconden mijn eigen geheim openbaar te maken. Ik doopte de kwast in en verloor meteen het meeste water, voordat ik onderaan de steen mijn zin begon te schrijven.

Na twee woorden was de kwast droog. Ik kon goed lezen wat er stond, vooral het tweede woord. Dat vond ik wel voldoende voor mijzelf en voor elke goede verstaander die er vluchtig een blik op zou slaan…