Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Algemeen)

De kunstenaar en zijn geheim

Jaap Drenth’s luchtspiegeling: De volmaakte architectuurcirkel

Een mens met een geheim…

Wie zijn ooit grote kunstenaars geworden? Zonder twijfel behoren, om er twee uit de vorige eeuw te noemen, de Spanjaarden Picasso en Gaudi tot de onbetwiste groten. Zij zijn wereldwijd bekend, en terecht. Zo zijn er nog wel een aantal anderen met wereldfaam, maar toch hebben de meeste gerenommeerde kunstenaars vooral bekendheid in hun eigen land. Bijvoorbeeld Karel Appel, Gerrit Rietveld en thans Rem Koolhaas, groten in Nederlandse ogen, maar buiten de insiders om zullen slechts weinigen in het buitenland hun namen kennen.

Tegenwoordig spelen de media een zeer belangrijke rol waar het om bekendheid gaat. Mede daarom is Jaap Drenth geen grote naam geworden in de wereld van de architecten. Want hij wilde niet door publiciteit de massa behagen, maar ging eigenzinnig een eigen weg. Zijn persoonlijke terugblik op leven en werk noemt hij een luchtspiegeling. Dat is een Nederlands woord voor fata morgana, iets wat je ergens ziet, zonder dat het er in werkelijkheid is. Met dit woord geeft Drenth haarzuiver aan waar hij altijd naar gezocht heeft, het ultieme bouwwerk, waar hij echter zelden of misschien wel nooit, concreet voor gestaan heeft. Of toch een of twee keer?

Ik heb Drenth gekend als jongen vanaf twaalf jaar. Hij is voor mij het prototype van een kunstenaar. Zijn voelen en denken bevatte namelijk een geheim en dat maakte hem tot een boeiende mens, want het geheim werd niet onthuld, maar gekoesterd.

Je vraagt je af of hijzelf bij de kern van het geheim kon komen. Die vraag komt namelijk op wanneer je hem hoort spreken over zijn visie op het scheppen van architectuur. Zo is de tekening die hij maakte van de luchtspiegeling op zichzelf al raadselachtig. Is het een illustratie bij zijn carrière? En waar begint en eindigt die? Bovenaan? Maar een luchtspiegeling kan ook alles op z’n kop zetten… Zijn tekening is ook verwant met de niet uitvoerbare kathedraal van onze Parijse leermeester Alain Bourbonnais, en de bijna-niet uitvoerbare Sacrada Familia van Antoni Gaudi. Drenth reikte naar het hoogste, al bleef dat aards gevestigd.

Drenths visie op het scheppen van architectuur

Drenth besefte heel goed dat je voor het realiseren van ontwerpen een bouwteam van specialisten en beoordeelaars nodig hebt, waarvan alle neuzen in de zelfde richting staan. Zover moet de architect ze zien te krijgen. Daarvoor ontwikkelde hij een taal die gemakkelijk te leren zou zijn en zou kunnen aanspreken: de architectuurcirkel.

Luchtspiegeling Architectuurcirkel
Luchtspiegeling De architectuurcirkel

Een bouwwerk zal, als het goed is, altijd een van acht basisrichtingen hebben. In de architectuurcirkel staat in de verticale richting een aardachtige tegenover een natuurlijke, ruimtelijke hoedanigheid en in de horizontale richting een beheerste tegenover een uitbundige vorm. De eerste taak van de architect, die in het centrum van de cirkel zit, is om in gesprek met het bouwteam aan de hand van de cirkel de juiste richting van het ontwerp te bepalen en alle andere richtingen te vermijden. Een gezamenlijk gevoel is het doel.

Drenth: ‘Op een gegeven moment komt ergens van buiten die cirkel, vanachter de bewustzijnshorizon een ruimtelijke sfeer op de architect toe die de opdracht in hem bevrucht. Die vrucht wil geboren worden en komt in aanraking met de participanten, zoals gebruikers, constructeurs, financieel deskundigen, ambtenaren, ”schoonheidscommissies”, nutsbedrijven, brandweer en aannemers. De kracht van een ontwerp zit in de jonge vrucht. Die moet beschermd kunnen opgroeien. Dat is een tweede taak van de ontwerper.’

De architectuurcirkel kan een talig hulpmiddel zijn bij de bescherming tegen wensen en eisen van derden die het ontwerp zouden verknoeien. ‘De kunst is om tot een gezamenlijk inzicht te komen. De ontwerper als regisseur. De praktijk blijkt soms weerbarstig en bedient zich al gauw van heel andere talen.’

Drenth’s opvatting van architectuur hangt samen met die van de Belgische hoogleraar bouwkunst Lemaire. Er is, zegt Lemaire, eerst sprake van bouwkunst ‘als de vormen zelf ervan getuigen, dat de mens er zich van heeft bediend om eigen wezen erdoor tot uitdrukking te brengen.’ Drenth haalt ook andere kenners aan zoals zij die steunen op de drie principes van de Romeinse architect Vitruvius, die vooral bekend zijn geworden door het werk van zijn zestiende eeuwse navolger Palladio: schoonheid (belleza), standvastigheid (perpetuità) en bruikbaarheid (commodità), die met elkaar in balans moeten zijn.

Drenth: ‘Het blijkt al gauw dat we er niet zo makkelijk uit komen. Ik was vooral nieuwsgierig wat er uit mijn handen zou komen bij een nieuwe opdracht. Die nieuwsgierigheid boeide me bijzonder. (…) Het inleven in de opdracht door de architect gaat in het begin vaak over praktische eisen, het verstandelijke werk dus zoals gebruik, omgeving, schaal, constructie en kosten. Daarna gebeurt er een tijdje niets of in elk geval niet iets waarneembaars. Op een niet gepland moment komt dan een droombeeld op dat genoteerd wil worden. Een beeld waarover je nogal enthousiast kunt worden en waar je niet gemakkelijk vanaf komt. Vervolgens kost het jaren om dat beeld te realiseren.’

Kortom, elke kunstenaar wil graag het geheim dat hij met zich meedraagt omzetten in zichtbaar werk. Dat is een worsteling. Ontroerend is dit beschreven door Henry James, in zijn verhaal The Madonna of the Future, over de schilder en zijn door de jaren heen wit gebleven doek. Ik denk aan Cézanne, Mondriaan en Giacometti, die nooit tevreden geweldenaars. Zeker een architect moet zijn dromen in evenwicht brengen met bepaalde eisen. Ik noemde al het schitterende ontwerp van een Parijse architect waarvoor Drenth en ik beiden gewerkt hebben, Alain Bourbonnais. Hij wilde de nieuwe kathedraal in Syracuse scheppen als een vlam – van Gods geest – die aarde en hemel verbond. Maar het was in 1960 technisch niet uitvoerbaar. Later werkte Drenth voor een andere kunstenaar, Gerrit Rietveld. Ook Rietveld had grote moeite om zijn artistieke dromen om te bouwen tot Vitruvius’ balans tussen schoonheid, stevigheid en bruikbaarheid.

Die architectuurcirkel van Drenth is een prachtig idee, maar hoe ging het in de praktijk met zijn fata morgana’s? Hij draagt, zeiden we, een geheim met zich mee, en dat maakt van hem een boeiende mens, want het geheim wordt niet onthuld, maar gekoesterd. Ik vroeg mij af of hijzelf bij de kern van het geheim kan komen. Kan hij zijn droombeelden realiseren?

Werken van Jaap Drenth

Nadat hij eerst had gewerkt als gezel werd Drenth tenslotte zelf een meester. Pas toen bleek ten volle, dat de volledige verwerking van het ideaal van de architectuurcirkel meestal een droombeeld zou blijven. Zoals elke architect moest Drenth altijd veel strijd leveren met opdrachtgevers over de beide uitgangspunten: zijn droom en de eisen. Van zijn vele werken noem ik hier enkele die mij sterk aanspreken: woonhuizen te Callantsoog (1969), Durgerdam (niet gerealiseerd) en in Haren (Gr.) (1976); een kantoorgebouw in Geldermalsen (1986); een project van wijkverbetering in Winterswijk (1987); woningbouw in Emmen (1992) en in Wassenaar (2000). Het is niet mogelijk ze allemaal te bespreken; ik kies de projecten in Haren en in Emmen.

Een woonhuis in Haren

Drenths ouders uit Haren vroegen hem een woonhuis voor hen te ontwerpen. Hier kon hij zijn inmiddels opgedane ervaringen met de wensen van opdrachtgevers, de bruikbaarheid, verbinden met zijn eigen opvattingen over schoonheid; de standvastigheid die Vitruvius als derde eis stelt levert tegenwoordig voor laagbouw in Nederland geen problemen op. Prachtig beschrijft Drenth hoe hij de wensen van zijn ouders honoreerde. Bij de ‘voorbereiding op het ontwerp dacht ik aan de religieuze achtergrond, verschillen in karakters, rollen en domeinen, ambitie en bezinning. De domeinen situeerde ik in afscheiding maar met raakvlakken. Ambitie en bezinning zijn verwerkt in de vormgeving.’

Plattegrond huis Haren

Het woonhuis te Haren is naar ik vermoed de ware verwerkelijking van de architectuurcirkel. Alle neuzen stonden een kant op toen het ontwerp uitgevoerd werd. Maar in welke richting wanneer we de cirkel bekijken? Ik meen dat Drenth gekozen heeft voor ‘ruimtelijk’, met een neiging naar ‘uitbundigheid’. Om mijn mening toe te lichten kom ik nog even terug op de ideeën van Vitruvius. Voor hem was het van het allergrootste belang dat de plattegrond en de verticale opbouw in een goede verhouding stonden. Welnu, de uitgekiende plattegrond met vijf identieke serre-achtige uitbouwen ‘schraagt’ krachtige verticale lijnen die heldere ruimten tonen en ‘opwaarts rijzend’ naar boven toe iets uitbundigs hebben. Bovendien is in het exterieur het kleurgebruik heel opvallend en zeer fraai; al zou het felle blauw ook de keuze kunnen zijn van latere bewoners. Want het prachtige huis stond na het vertrek van Drenths ouders niet lang leeg.

Exterieur huis Haren

Een woningbouwproject in Emmen

Dat een woningbouwproject (Emmen, 1992) een niet minder uitbundige uitstraling heeft dan het particuliere woonhuis, is een verrassing. Aan de elegante vormgeving van deze bouw kunnen we goed zien waar Drenth naar bleef zoeken, ondanks alle gebondenheid aan de eisen, de voorschriften en de grilligheden van opdrachtgevers.

Emmen, vogelvlucht

Hij wil de mens, ook wanneer deze voor hem anoniem blijft, de gelegenheid bieden een eigen leven te leiden. Hier kunnen mensen wonen in ruimten die afwijken van de geijkte paden en hen een gevoel van vrijheid geven. Een gebouw van grote schoonheid!

Op beide besproken bouwwerken kunnen we de definitie van belleza door Palladio, gebaseerd op die van zijn voorganger Alberti, uitstekend toepassen. Zij zien schoonheid ‘als correspondentie van het geheel tot alle onderdelen, van de onderdelen tot elkaar en van de onderdelen tot het geheel’. Daarom zijn deze beide projecten voor mij de fraaiste voorbeelden van Drenths luchtspiegeling, zijn droom, zijn voelen en denken als kunstzinnig architect.

De persoon van Jaap Drenth draagt een geheim in zich, dat hem zowel voor anderen als voor hemzelf tot een boeiende mens maakt. Een mens die weet dat hij zichzelf moet overgeven aan zijn diepste gevoelens – tot achter zijn bewustzijnshorizon, zoals hij zelf zegt – om even te raken aan wat het geheim van zijn leven is. Deze impuls die een mens te boven gaat maakt de scheppende kunstenaar. Zo’n schepper is Jaap Drenth. Een mens die niet voor niets leeft, maar vrucht draagt.

Emmen, exterieur