Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Reizen)

Oorlogshelden

Het laatste van de zeven delen die Marcel Proust schreef over zijn zoektocht naar de verloren tijd, Le Temps retrouvé, speelt in en na de eerste wereldoorlog. Hij citeert met afschuw de patriottistische schrijver Barrès die stelt dat ook de kunstenaar in oorlogstijd bovenal de verheerlijking van zijn vaderland behoort te dienen. Proust schrijft: "Hij kan zijn land alleen maar dienen wanneer hij kunstenaar is, dat wil zeggen onder voorwaarde dat hij bij het bestuderen van zodanige wetmatigheden, bij het inbrengen van zodanige ervaringen, bij het maken van zodanige ontdekkingen, die even delicaat zijn als die van de natuurwetenschap, aan niets anders – zelfs al zou het om zijn vaderland gaan – als aan de waarheid denkt, die hij zich voor ogen stelt. We gaan het toch niet maken als de revolutionairen, die uit "zin voor burgerschap" de werken van een Watteau en van een La Tour zo niet vernielden, dan toch wel verachtten, hoewel die schilders meer aan de eer van Frankrijk hebben bijgedragen dan alle kunstenaars van de revolutie bij elkaar." (1)

Er zijn ongetwijfeld kunstenaars geweest die het standpunt van Proust deelden. Maar ook wanneer zij met hun kunst het vaderland wilden dienen, kan dit best gewetensvol gebeurd zijn. Het is voor ons christenen in West-Europa inmiddels bijna niet meer voorstelbaar, hoe nog geen vijftig jaar geleden de meeste Nederlanders, niet anders dan Amerikanen, meenden dat wij onze oorlogen voerden with God on our side. En nog beseffen velen niet, dat oorlogen gevoerd worden om de macht, om geld, olie en andere economische belangen.

Al zijn het de laatste eeuwen juist kunstenaars geweest die de rol van de profeten uit het verre verleden van Israël hebben overgenomen, men kan het hen moeilijk kwalijk nemen dat ook zij zich vaak lieten meeslepen door politieke propaganda, die een volk ideële doelen voorspiegelde.

De oorlog die Proust beschrijft, is daar een voorbeeld van. In Zuid-Duitsland hebben mijn vrouw en ik begin 2011 het Museum Franz Marc bezocht, en een paar maanden later in Zuid-Frankrijk een tentoonstelling met werk van Gaudier-Brzeska. Beiden gingen vrijwillig in het leger, vochten tegen elkaar en sneuvelden.

In het Museum Franz Marc in Kochel, was naast werk van Marc ook veel documentatie over zijn visie op kunst beschikbaar. Hij was van mening dat dieren misschien nog wel meer dan mensen symbool zijn van het spirituele. Hij schildert paarden en herten zo, dat ze harmoniëren met hun natuurlijke omgeving. Hij wil zich inleven in de ziel van het dier om zelf op hun wijze de wereld te zien (2).

Marc had samen met Kandinsky uit het naburige Murnau de kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter opgericht. Bij dezelfde groep hoorden ook Gabriele Münter, Alexej Jawlensky, Marianne Werefkin en August Macke. Hoewel hun werk erg van elkaar verschilde, hadden zij gemeen, dat ze het liefst op het land leefden, spirituele geesten waren die het impressionisme achter zich hadden gelaten en expressief en zeer kleurrijk schilderden, zoals Münter zei: het voelen van een inhoud en die abstract weergeven (3).

Muenter: Landschaft mit Kirche Marc: Hocken im Schnee
Münter, Landschaft mit Kirche (1910) Marc, Hocken im Schnee (1911)

In 1914 brak de wereldoorlog uit en Kandinsky haastte zich terug naar zijn vaderland, Rusland. Zijn landgenoten Alexej Jawlensky met zijn gezin en Werefkin werden verdreven naar Zwitserland. De Duitser Marc en zijn vriend August Macke echter waren ten volle overtuigd van het politieke gelijk van zijn land en meldden zich als vrijwilliger aan voor het Duitse leger. Macke reisde nog zeven weken voordat de oorlog uitbrak terug vanuit zijn woning in Zwitserland naar Bonn. Zij hadden de gedachte dat de wereldoorlog een soort van zuivering zou zijn van een verknoeide en verrotte beschaving. Marc en Macke trokken naar Noordoost-Frankrijk, waar Macke al binnen enkele maanden sneuvelde. Hetzelfde lot trof anderhalf jaar later Marc zelf. Hij moest de oorlog verslaan in tekeningen, maar “shell-shocked” door wat hij had ervaren, was hij al gauw van mening veranderd. “Oorlog is een van de meest kwade zaken waar wij onszelf aan opofferen”.

Toen wij een paar maanden later het Musée Zadkine in Les Arques (Quercy) bezochten, was daar juist een tentoonstelling van de Franse beeldhouwer Gaudier-Brzeska. Hij werkte in Londen bij de kunstenaarsgroep Vortex (draaikolk), met heftig werk. Ook Gaudier ontwikkelde daar een ruwe, primitieve stijl, direct in het materiaal hakkend en beitelend, zonder ontwerp. Vandaar dat zijn biograaf, Ede, hem in een later verfilmd boek de ‘Savage Messiah’ noemde. Het wilde zal slaan op de primitieve werkwijze die een nieuwe stijl in de beeldhouwkunst inluidde. Want hij werkte zijn meeste beelden wel mooi glanzend gepatineerd af, zodat ze een bijzondere uitstraling hebben.

Gaudier-Brzeska en beeld
Gaudier-Brzeska, Red Stone Dancer (1913)

Helaas heeft Gaudier-Brzeska zich niet verder kunnen ontwikkelen, want hij sneuvelde in 1916 aan het front nabij Verdun. In een brief vanuit de loopgraven weet hij zijn kunstenaarsblik nog te gebruiken om de verschrikkingen om hem heen te verslaan.

Ik huiverde. Dacht terug aan het Museum Franz Marc. In 1916 lagen Marc en Gaudier-Brzeska vijandig tegenover elkaar – ieder gevoed door zijn eigen vaderlandse ideologie. Beide namen vrijwillig dienst in het leger. En daar bij Verdun vonden de beide reeds jong beroemde kunstenaars een vroege dood. Hun namen staan vermeld op een van de honderden oorlogsmonumenten in Duitsland en Frankrijk. .... Mort pour la Patrie. Terwijl met name de leden van Der blaue Reiter tot een paar maanden voor het begin van de oorlog enthousiast naar Parijs reisden om het werk van hun Franse collega’s te bewonderen.

De oorlogshelden zijn niet meer. In het essay Zeven maal Jezus schreef ik, dat moderne mensen, christen of niet, niet meer kunnen geloven in een almachtige God, die buiten de huidige (natuur-) wetenschappelijke kennis om dingen doet. Een God van liefde, die de ene mens zou bevoorrechten boven de ander. Een God, die zich laat vermurwen om het ene land de overwinning in de strijd te geven ten koste van de ander. Of simpel het aanhangen van de juiste ideologie. Zoals de Franse beeldhouwer Gaudier-Brzeska en de Duitse schilder Franz Marc meenden.

Bij elk oorlogsmonument sta ik, als het even kan, stil. Om te schrikken over mijn en andermans ideeën over oorlog en vrede, macht en onmacht. In oorlogshelden geloof ik niet zo. Dezer dagen (juli 2011) werd een oorlogsmonument in Berlijn beklad door anti-nazi’s. Wie streden voor de nazi’s, waren geen helden, maar schurken, menen zij. Er waren ongetwijfeld schurken bij, maar de meeste militairen deden wat gewone onderdanen doen: de overheid gehoorzamen. Niets heldhaftigs.

Loburg Misschien vond ik het oorlogsmonument dat we in Loburg in Sachsen-Anhalt zagen, nog het meest bevredigend. Ook al werd ik eerst geschokt door de tekst in de aanhef. Op die gedenksteen uit 1995 (dus na de DDR-tijd) stond niets over oorlogshelden, maar werd iedereen in de aanloop naar en tijdens de laatste wereldoorlog geleden heeft herdacht: Zum Gedenken an die Opfer denen die Jahre von 1933–1945 Not und Vertreibung, Unglück und Tod brachten

Deze woorden reiken verder dan de slachtoffers uit Loburg zelf; ze zijn te lezen als een herinnering aan alle leed dat de nazi’s in de wereld veroorzaakten.

Eén van de kunstenaars die de oorlog wel overleefde was een andere Duitser, Otto Dix. Hij heeft gruwelijke schilderijen gemaakt over de verschrikkingen die hij had ervaren en over de gevolgen. Der Krieg, een soort altaarstuk (met Christus) is een imponerend voorbeeld.

Dix. Der Krieg
Otto Dix, Der Krieg (1924)

Enorm veel kunstenaars hebben monumenten voor oorlogshelden gemaakt. Misschien zijn schilderijen zoals die van Dix de ware monumenten voor de slachtoffers van alle wrede oorlogen, tot op de dag van vandaag. Waarheid gemeten met de maat van Marcel Proust.

(1) Marcel Proust, Le Temps retrouvé, Collection folio classique, Gallimard 1990, p. 195
(2) Zie (binnenkort) de kunstmeditatie Franz Marc en de innerlijke wereld van dier en mens
(3) Zie (binnenkort) de kunstmeditatie Gabriele Münter en Wassily Kandinsky in Murnau