Albert Ploeger Kunstmeditaties | ||||||||||||||||||||||||||||
(Categorie: Algemeen) Kunst uit klei1. InleidingZodra mensen vuur hadden en klei konden bakken maakten zij potten en beeldjesDansende vrouw. Een oeroud beeldje uit Egypte, bijna 6000 jaar oud, 29 cm hoog. “Niet gemaakt met de bedoeling haar letterlijk weer te geven, maar als schepping van een werkzaam symbool, dat, begraven in het zand van een graf, enkel door daar te zijn en zonder tweegesprek met iemand die toekijkt zijn magische doel vervult.”1 Met enige ironie kunnen we misschien hetzelfde zeggen over de scène uit de bijbel in Genesis 35:4, waar staat dat Abrahams kleinzoon Jacob (Israël) “onder de terabint bij Sichem” alle afgodsbeeldjes van zijn vrouwen en hun gevolg plechtig laat begraven. De afgoden zijn wel begraven, maar ze bleven altijd een, zeg, magische uitdaging voor Israël. Links het “magische” Egyptische beeldje. Maar er zijn nog veel oudere. Een van de oudst bekende keramische beeldjes stamt uit een gebied van mammoetjagers in Dolni Vestonice, Zuid-Moravië, 25000 v.Chr.2 (rechts) Vazen kwamen in later tijd, hoewel een artikel in het tijdschrift Science zegt dat recent in een Chinese grot aardewerk scherven gevonden die rond de 20.000 jaar oud blijken te zijn. Zij stammen dus evenals genoemd Europees (Moravische) beeldje uit het hoogtepunt van de laatste IJstijd! Hierboven foto’s van scherven van de voor- en achterkant van deze prehistorische pot. Baksteensculpturen, verspreid vanuit Susa (midden-oosten, vanaf 3500 v.Chr.)Baksteensculpturen zijn er al heel lang, de eerste aanwijzingen hiervan werden onder meer gevonden in Susa, een terracotta vaas (3500 v.Chr.) met een ingebakken afbeelding. Afgebeeld is een adelaar, overal in de toenmalig bekende wereld de machtigste vogel. De adelaar, die het tegenbeeld, de slang, de kop kon vermorzelen. Naast de streek rond Susa is veel aardewerk gevonden in Mesopotamië en rond Babylonië. De kunst van het bakken en glazuren had zich ook verder naar het oosten verbreid, tot in Japan.3 En in Egypte. Pas uit de tijd na Chr. is aardewerk gevonden in Amerika, onder meer bij de Inca’s. Baksteenarchitectuur begon veel laterIn later tijd hebben mensen paleizen en tempels of de bekleding ervan in baksteen uitgevoerd. Zo is het overal in de wereld gebeurd. We lezen erover in oude geschriften, zoals in Genesis 3:3v, de legende over de torenbouw van Babel.4 Men kan dit meteen baksteen-architectuur noemen, naast keramische kunst,5 want er waren kunstenaars bij betrokken die veelal fraaie gebouwen en voorwerpen ontwierpen voor koningen en goden.6 Gewone mensen woonden in holen, hutten of houten huisjes. Alleen waar men klei kon drogen in de zon, of waar goed te bewerken natuursteen direct voorhanden was, lag het anders. Mijn vrouw en ik hebben in Utrecht – als koster – ín (echt waar) de Romaanse Janskerk uit de elfde eeuw gewoond, voordat onze optrekjes bij een grote restauratie verdwenen zijn. De kolossale massieve binnenmuren waren van tufsteen. Later heeft men de voorgevel van baksteen gemaakt; dat kon in Nederland pas toen hier vanaf het midden van de twaalfde eeuw baksteen en dakpannen werden toegepast. De pannen werden hol en dol in elkaar geschoven.7 Alle muren waren massief; pas vanaf de vorige eeuw maakte men spouwmuren om kou en vooral om vocht te weren. Heel groots werden de bekledingen in de oude stad Babylon.8 Zo maakte bij een bezoek aan het Berlijnse Pergamonmuseum de Ischtarpoort uit Babylon grote indruk op ons. De poort uit ongeveer 600 v.Chr. en de omgeving ervan zijn bekleed met geglazuurde baksteen in prachtige kleuren. Minder spectaculair, maar wel veel ouder, is de cultuur van de Myceners (16de-12de eeuw v.Chr.), die reeds een soort oer-Grieks spraken. Men zou hen dus met het volste recht ‘Grieken’ mogen noemen. Wij bezochten hun bekendste resten (in natuursteen!): Links de schatkamer van Atreus; midden de Leeuwenpoort (beiden ongeveer 13e eeuw v.Chr.); rechts een voorbeeld van hun keramiek, een Myceense krater ("Krijgersvaas", 12e eeuw v.Chr., Nationaal Archeologisch Museum, Athene) De Myceense kunst was niet de oorsprong van de Griekse. Na de ineenstorting van de Myceense rijken (ca. 1200 v.Chr.) duurde het eeuwen voordat er kunst ontstond die Grieks genoemd wordt. In de tussentijd was geen sprake meer van monumentale kunst of architectuur. De enige kunstnijverheid die wel bleef voortbestaan was de pottenbakkerskunst. Deze kwam in Griekenland tot grote bloei rond 500 v.Chr.9 Toen hadden de Grieken al langere tijd grote invloed op de Etrusken. Aardewerk van de Etrusken, gegevens vanaf 800 v.Chr., tot het einde van hun rijk in 264 v.Chr.De Apollo van Veii, ook wel Apollo van Vulca (Italiaans: Apollo di Veio), is een Etruskische terracotta akroterion (beeld op het tempel-fronton) uit de 6e eeuw v.Chr. Het is een van de beroemdste Etruskische kunstvoorwerpen ter wereld. Het beeld werd in 1916 gevonden in het gebied van Portonaccio nabij de vroegere Etruskische stad Veii, bij de resten van een grote tempel die waarschijnlijk was gewijd aan Apulu en Hercle (Grieks: Heracles). Het beeld stelt de god Apulu zelf voor en behoorde tot een groep die het derde werk van Hercles dodekathlos (de Hinde van Keryneia) uitbeeldde. Naast de Apulu zijn ook de figuren Hercle, Turms, de genoemde hinde en Latona gevonden. De groep was onderdeel van de dakdecoratie van de tempel. De Akroterion is 1,75m hoog en is gemaakt tussen ca. 550 en 520 v.Chr. Waarschijnlijk is het beeld vervaardigd door (de school van) Vulca, de enige Etruskische vervaardiger van terracotta werk wiens naam ons is overgeleverd. De stijl is typisch archaïsch en men heeft zich duidelijk laten inspireren door Griekse sculpturen uit de archaïsche periode (kenmerkend bijvoorbeeld zijn de amandelvormige ogen en de "archaïsche glimlach"). De houding van de figuur is daarentegen on-Grieks en typisch Etruskisch. Wij zagen het beeld tezamen met andere vondsten uit Portonaccio in het Museo Nazionale Etrusco di Villa Giulia (in Rome). Het beeld links, uit hetzelfde museum, van een Etruskisch echtpaar uit 510 v.Chr. is uitzonderlijk doordat in de oudheid zelden de genegenheid tussen een echtpaar getoond werd. De terracotta beelden rechts, uit een onbekende tempel zijn gemaakt niet lang voordat de Romeinen het laatste deel van het rijk van de Etrusken in bezit namen, in 264 v.Chr., wat het einde van de Etruskische cultuur inluidde. Etruskische beschilderde vazenEtruskische beschilderde vazen zijn teruggevonden vanaf de zevende eeuw tot de ondergang van deze cultuur. Deze kunst is sterk beïnvloed door die van de Grieken. Men gebruikte dezelfde technieken en vormgeving en ook verhalen uit de Griekse mythologie. Links: Olpe Chigi, waterkruik, ca. 640 v.Chr. Rechts: waterkruik met het gevecht van Heracles en de Hydra, ca. 525 v.Chr. Griekse terracotta kunstHierboven twee van de vele voorbeelden van Griekse terracotta kunst. Links: Krater met Dionysus, Toegeschreven aan de ‘Flying Angel’ Schilder (Athene, ca. 480 v.Chr., collectie Allard Pierson Museum, APM 11068). Rechts: Het Ephedrismos-spel (zeg: paardje rijden) spelende vrouwen (Corinthe, 300-250 v.Chr., collectie Allard Pierson Museum APM 1891) Pottenbakkers in het Romeinse rijk (vanaf 500 v.Chr.)In Rome bouwde men veel paleizen en tempels van baksteen en van natuursteen. Ik nam een stukje baksteen afval mee na de restauratie van resten van de tempel van Castor en Pollux (ca. 484 v.Chr.) op het Forum Romanum. De Msjatta-façade (rond 850 n.Chr.)In het Museum voor islamitische kunst (in het Pergamonmuseum te Berlijn) bezochten wij onder anderen de Msjatta-façade, de betegelde wand afkomstig van een slot van een kalief nabij Amman, Libanon. “Wit steekt de gevel van Qasr al-Msjatta af tegen het blauw van de hemel en het roodachtige zand van de woestijn. Zo moet dit slot als een fata morgana opgedoemd zijn voor naderende reizigers. Dichterbij gekomen zien ze dat het licht van de middagzon scherpe schaduwen werpt op de hoge muren met hun decor van versieringen met planten, dieren en geometrische figuren.”10 Helaas was er weinig meer over van het enorme complex toen de Osmaanse sultan Abdulhamid II een verbond sloot met keizer Wilhelm II, en hem de ruïne schonk. Duitse archeologen namen rond 1900 deze foto. Zij vervoerden intacte delen naar Berlijn. Het complex was 144×144 m groot en de moskee aan de zuidzijde was gericht op Mekka; men vermoedt dat het in de achtste eeuw is gebouwd. Het geheel en een detailfoto waarop zelfs rund en leeuw samen eten. Dit is een deel van de gevel met reliëfs bij de ingang van het paleis. Acanthusbladen in en om een zigzag-band tussen de bovenlijst en de lagere muurbekleding. Op het detail is te zien hoe rund en leeuw vredig samen staan te eten. Op de detailfoto hieronder, kan men zien hoe fijn dit werk is gemaakt. In elke driehoek zijn wijnstokken en wijnranken te zien, omgeven door diersoorten en fabelwezens. Overal zitten vogels die aan de druiven pikken. Soms eten de dieren uit één kom, zoals de fabeldieren die hier zijn afgebeeld. Op de detailfoto boven zien we dat zelfs rund en leeuw samen eten; dit is een motief van Jesaja’s voorstelling van het komende vrederijk (Jesaja 11). Een motief dat christenen later hebben overgenomen voor hun visioen van de hemelse vrede. En hier de vroege moslims. Alles bij elkaar doet de versiering aan de tuin van het paradijs denken. Ach, hoe schoon gaan Israëlitische, christelijke en islamitische leer hier nog samen in de kunst! Noten
1.
W. Wolff, “Die altägyptische Skulptur”, in: Belser Stilgeschichte,
Bd 1, Altertum, Stuttgart 1993, p. 228v.
↩ |